Deze cursus is opgezet in overeenstemming met de eisen van het Registratiereglement van de VGCt (http://www.vgct.nl). Dit E-learning programma is ontwikkeld om deelnemers van de supervisorencursus te ondersteunen in hun voorbereidingen voor de n=1 begeleiding. En het programma bestaat uit een digitale zelfstudie waarbij de cursist op maat modulair onderdelen kan uitvoeren zodanig dat zij groeit in de competenties die nodig zijn voor het begeleiden van n=1 studies. De module is zo opgebouwd dat de gebruiker eerst via een toetsvraag bepaalt of hij (on)voldoende voorkennis heeft. De gebruiker kan vervolgens kiezen om de opdrachten te doen.
Supervisie bloem
Deze bloem is vrij vertaald naar de ‘flower’ beschreven door Corrie en Lane. Je kunt nu nagaan bij welke ‘blaadjes’ van de bloem het onderwerp ‘n=1 supervisie’ ondergebracht kan worden.
supervisie bloem
Intro
Supervisant Romy Koch vertelt kort over haar ervaringen m.b.t. haar n=1. Zij werkt als GZ-psycholoog bij Arkin NPI en is bijna klaar met de route tot CGt VGCt. Zij heeft haar n=1 bijna af.
Onderwerpen
VGCt richtlijnen n=1 verslag
N=1 design
Bepalen geschiktheid n=1 casus
Opstellen diagnose volgens de DSM en de Multidisciplinaire Richtlijnen (Trimbos)
VGCt competentieprofiel CGT
Keuze voor metingen
Analyse modellen
Behandelplan formuleren en uitvoeren, behandelingsverloop beschrijven
Therapeutische relatie beschrijven
Evaluatie
VGCt Richtlijnen N=1
Leerdoelen: Vertrouwdheid met de richtlijnen van de VGCt. Deze kennen en helder kunnen uitleggen aan supervisanten.
De VGCt website kan veranderen. Je kunt e.e.a. vaak vinden bij: ledenservice downloads
Als je zoekt via Google: tik zoekwoord plus VGCt in, dat werkt soms beter dan de zoekfunctie van de vgct.nl
Voor het gemak:

Richtlijnen n=1 verslagen
Toetsvragen
In hoeverre bent u op de hoogte van de VGCt Richtlijnen voor de N=1? Ga bij de volgende stellingen na of deze (on)juist zijn? Vul juist of onjuist in.
zelf toets n=1 begeleiding richtlijnen vgct
Doe opdracht n=1 richtlijnen
Om vertrouwder te worden met de richtlijnen is het handig om de volgende opdracht te doen. Je leert n.l. het meest van uitleggen. Leg aan een supervisant de richtlijnen uit en vraag feedback over de duidelijkheid. Als je geen supervisant hebt, vraag dan een medecursist, collega of ander om uitleg te krijgen over een n=1 studie.
Zelftoets
Deze quiz toetst je kennis van de beoordelingscriteria van de Registratiecommissie.
Zelfevaluatie
Hoe vertrouwd voelt u zich nu met de richtlijnen en beoordelingscriteria voor de N=1? Hoe competent ziet u zichzelf in het geven van sturende feedback bij de begeleiding van de N=1? Indien u twijfelt: welke actieplan gaat u helpen?
N=1 design
Het N=1 design of ‘single case study’ was vroeger de belangrijkste methode van wetenschappelijk onderzoek. Een serie van goed opgezette N=1 studies kan betrouwbare informatie opleveren met betrekking tot werkzame behandelingen. De meeste N=1’s zijn meer opgezet als behandelverslagen dan als behandelstudies. Doe opdracht: als u twijfelt aan uw kennis van het N=1 design wilt u dan googelen met deze sleutelwoorden. En uw kennis opfrissen.
Opdracht
De website van de VGCt heeft op het ledennet via ledenservice en downloads een overzicht van goedgekeurde N=1 verslagen vermeld met de mogelijkheid om deze te downloaden via de site. Bekijk welke n=1 u aanspreekt en start met downloaden. Belangrijk: Sla de brief van de commissie over! Bestudeer het verslag en doe de volgende opdracht. Doe opdracht: schrijf een beoordelingsbrief met sterke en zwakke kanten van het gelezen verslag en vergelijk uw brief met die van de commissie. Vraag aan een collega (medecursist) om dezelfde n=1 te lezen en wissel aan de hand van de richtlijnen uit wat uw observaties en waarderingen zijn.
Welke casus is geschikt voor een N=1?
Welke criteria raad je de supervisant aan om te gebruiken voor de keuze van een n=1 casus? Leesopdracht: Hoofdstuk 16 Supervisie en n=1 studie door Loek Peute in Supervisie in de GGz onder redactie van Ruud Beunderman en Fatima van der Maas (2011, van Gorcum).
Hoofdstuk 16

Hoofdstuk 16
Quiz keuze criteria casus
De casus is geschikt indien (meerdere antwoorden zijn goed):
Doen
Doe opdracht: Reflecteer met supervisanten en collega’s op goede keuze criteria voor casus-selectie Reflectie-opdracht: Welke implicaties hebben deze criteria voor de timing van de keuze voor de te schrijven n=1? Bespreek deze vraag met supervisanten en collega’s en gebruik de tips uit H 16
Diagnostiek
Ingangstoets
Hoe vertrouwd ben je met de classificerende diagnostiek volgens de DSM V?
Hoe vertrouwd ben je met de ggz richtlijnen trimbosinstituut : de MultiDisciplinaire Richtlijnen? Ken je de adviezen voor de beschrijvende diagnostiek (vragenlijsten e.d.) voor de doelgroepen waar uw supervisanten mee werken?o nee, doe dan de volgende opdrachten.
Leesopdracht:
Bekijk de inhoudsopgave en inleiding van de DSM V
Zoek de website http://ggzrichtlijnen.nl/ op en oriënteer u op de richtlijnen voor wat betreft de adviezen voor beschrijvende diagnostiek.
Doe opdracht:
Ga in supervisies of voor jezelf of met collega’s na welke metingen als ondersteuning voor de beschrijvende diagnostiek en effectmetingen aangeraden worden door de Multi Disciplinaire Richtlijnen voor ingebrachte casus. Bespreek welke te gebruiken zijn of gebruikt worden.
Doe opdracht: stel je voor: de supervisant vraagt: welke metingen moet ik gebruiken bij deze casus? Inventariseer minstens 4 supervisiemethoden om hier op te reageren. (denk bij deze opdracht ook aan diverse technieken die in cgt veel gebruikt worden). Bespreek – indien u niet meer dan 1 kunt noemen – deze vraag met collega’s en supervisanten. Google bijv op de leercyclus van Kolb en bedenk welke methode hoort bij welke fase van de Kolbse cyclus: Leerstijlen Kolb en Vermunt
Competentieprofiel VGCt 2014
Ingangstoets
Kent u het VGCt competentieprofiel 2014?

competentieprofiel CGt
Hoe scoor je jezelf ten aanzien van de competenties genoemd onder 1.2 van het profiel dat u kunt vinden op VGCt.nl kennisnet linker kolom competentiegericht opleiden. U kunt het ook vinden in de bibliotheek. Stel u voor: je bent lid van de registratiecommissie en je leest een n=1, welke wijze van beschrijving van de casus zou u aanspreken en hoe zou u wensen dat de schrijver de casus presenteert? Welke elementen dienen in het verslag aanwezig te zijn om zowel de beschrijvende diagnostiek als de cognitief gedragstherapeutische diagnostiek goed te kunnen volgen?
Doe opdracht: geef een supervisant instructies voor het taxatie hoofdstuk of leg aan een collega uit wat je belangrijk vindt mbt tot dit hoofdstuk.
Metingen
Ingangstoets
Weet je waar de supervisant gratis relevante meetinstrumenten kan downloaden?
Ga naar:
En oriënteer u op de mogelijkheden.
Ga met uw supervisanten na welke vragenlijsten van pas komen en welke genoemd worden in de MDR als aanbevolen instrument.
Literatuur
Ingangstoets
Het hoofdstuk literatuur levert vaak hoofdpijn op bij de n=1 schrijver, ook bij u?
Leesopdracht: lees in het competentieprofiel de competenties onder 4 kennis en wetenschap
Hoe scoort u uw eigen competenties ten aanzien van 4.1.1?
Stel u voor: uw supervisant vraagt: ‘welke literatuur moet ik gebruiken voor mijn n=1?’ uit welke supervisiemethoden maakt u dan een keuze? Bedenk er minstens 4.
Welke wetenschappelijke vragen helpen om relevante literatuur te zoeken?
Leesopdracht: download en lees:
Evidence based werken binnen de klinische psychologie: op zoek naar wetenschappelijke informatie door Koster, Stein en Soetens. Gedragstherapie 2009, 42, 149-166:
Koster e.a. over gebruik databases literatuur zoeken
Doe opdracht: brainstorm met uw supervisant of collega’s (bij MultiDisciplinaireOverleggen bv) over relevante vragen ten aanzien van klinische problemen en gebruik door Koster e.a. aanbevolen databases om bruikbare antwoorden te zoeken.
Cognitief Gedragstherapeutische Diagnostiek
Ingangstoets CGT diagnostiek
Hoe scoort u zichzelf ten aanzien van competenties 1.3?
Hoe vertrouwd voelt u zich met de nieuwste methoden (2014) voor het opstellen van FA’s en BA’s?
Lees Geïntegreerde cognitieve gedragstherapie, Handboek voor theorie en praktijk (2014) door Kees Korrelboom en Erik ten Broeke, H 7 tot en met 11.
En vergelijk deze methoden met die u zelf geleerd heeft.
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de holistische theorie omschreven door Korrelbroek en de cognitieve casusconceptualisatie (zie bijv handige formulieren?
Doe opdracht:
Vraag aan een supervisant (collega) om uit te leggen welke methode hij gebruikt en leg uit hoe dat overeenkomt en verschilt met die van Korrelbroek
Oefenen:
Maak bij casusbesprekingen eens vaker gebruik van de HT, FA en BA’s om behandelplannen op te stellen en vergelijk deze met die uit bovengenoemd boek.
Registraties
Ingangstoets Registraties
Hoe scoort u zichzelf op competentie 1.5.2 ‘ Kan de therapeut op de cliënt toegespitste (zelf)observatiemethoden inzetten ten behoeve van onder andere de probleem- en doelanalyse’.
Ga naar
Boom uitgeverij website protocollen downloads
En bekijk of u formulieren vindt die bruikbaar zijn voor uw supervisanten
Doe opdracht
Bespreek met uw supervisanten welke registraties zinvol zijn voor de ingebrachte casuïstiek.
Behandelplan
Ingangstoets behandelplan opstellen
Hoe scoort u zichzelf ten aanzien van competentie 1.2.5 Samen met de cliënt (en desgewenst het systeem van de cliënt) kom tot de formulering van concrete, meetbare, en haalbare doelen voor de behandeling.
Doe opdracht: bespreek met supervisanten of collega’s bij ingebrachte casus: hoe ziet het behandelplan eruit conform de methode Korrelbroek, de gerefereerde literatuur, de MDR en de eventuele protocollaire behandeling conform Behandelprotocollen
Interventies
Ingangstoets 10 Behandeling
Hoe scoort u zichzelf ten aanzien van competentie 1.4 interventies?
Noem minstens 4 supervisie methoden om de competentie 1.4 bij supervisanten te versterken.
Stel u voor: u leest een behandelingsverslag over een behandeling en wil dolgraag weten hoe deze behandeling nu precies verliep en wat nu werkte hierbij – welke eisen zou u dan stellen aan de beschrijving van het beloop?
Meerkeuze vraag:
- Een globale beschrijving voldoet; bijv er is gewerkt met gedragsexperimenten
- Dat de cliënt opknapt is belangrijk, dus een weergave van oplossingen die de cliënt heeft gevonden is essentieel: bijv de cliënt ontdekte dat het hielp om geen eetbui voedsel in te slaan
- Een weergave van de therapeutische relatie is het belangrijkst, hoe voelt de cliënt zich bij de therapeut en hoe voelt de therapeut zich bij de cliënt, daar gaat het om
- Als alle interventies er maar in staan dan kan het niet worden afgekeurd
- Een afwisseling van de beschrijving van therapeutgedrag, reacties van de cliënt, hoe de cliënt de cgt heeft uitgevoerd, de resultaten daarvan en een procesbeschrijving, lastig maar belangrijk
- Inzoomen op werkzame behandelmomenten dat is belangrijk
- Hoe de structuur vastgehouden is, daar draait het om
- ..
- ..
Lees opdracht: lees nog een keer de gedownloade n=1 en kijk hoe de schrijvers het behandelverloop hebben beschreven
Behandelresultaat vaststellen
Ingangstoets behandelresultaat
Hoe scoort u zichzelf op competentie 1.3.4 en 1.5?
Welke manieren kent u om het behandelresultaat te beschrijven?
Stel u voor: aanvankelijk vult de cliënt de lijsten (bijv een SCL) zodanig in dat er weinig lijdensdruk lijkt terwijl de problemen toch als complex worden ingeschat, de lijdensdruk lijkt in de eerste behandelperiode toe te nemen. Wat zijn mogelijke oorzaken en welke supervisie methoden zou u inzetten om deze hypotheses te laten toetsen door uw supervisant.
Hoe definieert u verandering bij de cliënt? En hoe laat u dit meten?
Welke uitkomstmaten worden gebruikt bij randomized clinical trials?
Hoe berekent men de effect-size van een interventie?
Hoe stel ik de betrouwbaarheid van een meetmethode vast?
Therapeutische Relatie
Ingangstoets
Welke methoden gebruikt Korrelbroek om de therapeutische relatie te beschrijven?
Benoem 4 supervisiemethoden om uw supervisant te helpen bij het beschrijven van therapeutische relaties.
Welke metingen kent u relevant voor procesmaten (de relatie)?
Doe opdracht
Bespreek deze onderwerpen met collega’s.
Zoek op scholar.google.nl naar meetinstrumenten en kijk ook in de lijst van het tijdschrift voor psychiatrie: Meetinstrumenten overzicht
Kritische bezinning
Ingangstoets
Welke criteria gebruikt u om de supervisant kritisch te laten reflecteren op de behandeling?
Welke criteria gebruikt u om de behandeling te evalueren?
Doe de quiz, het programma is nog niet slim genoeg om je antwoorden te evalueren, na het invullen krijg je een antwoordsuggestie.
Noteer de stappen die je doorloopt om behandelingen te evalueren